Ik heb op de Erasmus geleerd dat ongeschreven recht, zoals gewoonterecht, voor gaat boven geschreven recht. Volgens de politie is dat niet juist, volgens hun mogen zij dat bepalen.
Ik heb nog geld en ben er zeker van dat ik een rechtszaak zal winnen. De politie zit er zeker naast, vragen we de rechter hoe we de regels moeten toepassen, krijgen we een geupdate regeling waar iedereen zich aan kan houden, duidelijkheid. Kan ik mijn tijd aan meer zinnige zaken besteden.
Vervolgens ga ik wachten op de bekeuring, de politie weet waar ik verblijf, en dat mijn inschrijving bevolkingsregister niet klopt. Ik weet ondertussen dat ze Koen en Peter en heten, waar hun zonen werken, van Koen ken ik zelfs zijn haarlengte uit de jaren 70.
Het zal tot maart 2007 duren dat ik voor het eerst schrijftelijk bewijs ontvang van deze bekeuring.
Feb 2006 legt er een bootje aan. Een mijnheer in een groen pakje, Bart blijkt later, komt op mij af gestormd. "Ik weet dat je hier langer dan 3-dagen ligt, en nou heb ik er genoeg van!". Hij blijkt te weten dat ik van de politie een bekeuring heb gekregen. Ik leg hem uit dat ik daar op zit te wachten. Bart is niet tervreden en geeft me een bekeuring.
Een extra reden om niet meer te verplaatsen is dat ik moet wachten op de bekeuring. Als ik zou verkassen zou ik toegeven dat ik fout zat en het zou op vluchtgedrag lijken, een postadres had ik nog steeds niet. Tot ik de bekeuring had zat ik daar vast.
Vanaf dat moment vertel ik dat verhaal bij ieder contact met de politie.Als ik vertel dat ik geen geld meer heb en ook geen inkomen en daar tevrede mee ben krijg ik het volgende advies: uitkering-uitzendburau-ligplaats in kleine haven en dan mag ik zoveel als ik wil in de Biesbosch zijn.
Ik informeer naar de ligplaatsen, blijken alle kleine havens vol te zitten omdat Drimmelen zo enorm duur is geworden.
De zomer 2007 wordt mij een zwerversuitkering geweigerd omdat ik op een boot woon. Het kostte de overheid bijna 2 maanden, faxen, bezoekjes, telefoontjes en denkwerk om daar achter te komen. Men vondt dat ik goed voor mezelf kon zorgen. Dat was de eerste keer dat ik het met een ambtenaar eens was.
Johan heeft toen mijn tandartskosten betaald.
Ik heb nog geld en ben er zeker van dat ik een rechtszaak zal winnen. De politie zit er zeker naast, vragen we de rechter hoe we de regels moeten toepassen, krijgen we een geupdate regeling waar iedereen zich aan kan houden, duidelijkheid. Kan ik mijn tijd aan meer zinnige zaken besteden.
Vervolgens ga ik wachten op de bekeuring, de politie weet waar ik verblijf, en dat mijn inschrijving bevolkingsregister niet klopt. Ik weet ondertussen dat ze Koen en Peter en heten, waar hun zonen werken, van Koen ken ik zelfs zijn haarlengte uit de jaren 70.
Het zal tot maart 2007 duren dat ik voor het eerst schrijftelijk bewijs ontvang van deze bekeuring.
Feb 2006 legt er een bootje aan. Een mijnheer in een groen pakje, Bart blijkt later, komt op mij af gestormd. "Ik weet dat je hier langer dan 3-dagen ligt, en nou heb ik er genoeg van!". Hij blijkt te weten dat ik van de politie een bekeuring heb gekregen. Ik leg hem uit dat ik daar op zit te wachten. Bart is niet tervreden en geeft me een bekeuring.
Een extra reden om niet meer te verplaatsen is dat ik moet wachten op de bekeuring. Als ik zou verkassen zou ik toegeven dat ik fout zat en het zou op vluchtgedrag lijken, een postadres had ik nog steeds niet. Tot ik de bekeuring had zat ik daar vast.
Vanaf dat moment vertel ik dat verhaal bij ieder contact met de politie.Als ik vertel dat ik geen geld meer heb en ook geen inkomen en daar tevrede mee ben krijg ik het volgende advies: uitkering-uitzendburau-ligplaats in kleine haven en dan mag ik zoveel als ik wil in de Biesbosch zijn.
Ik informeer naar de ligplaatsen, blijken alle kleine havens vol te zitten omdat Drimmelen zo enorm duur is geworden.
De zomer 2007 wordt mij een zwerversuitkering geweigerd omdat ik op een boot woon. Het kostte de overheid bijna 2 maanden, faxen, bezoekjes, telefoontjes en denkwerk om daar achter te komen. Men vondt dat ik goed voor mezelf kon zorgen. Dat was de eerste keer dat ik het met een ambtenaar eens was.
Johan heeft toen mijn tandartskosten betaald.